‘Sophie.. Ik heb spijt. Ik heb zo veel spijt van wat ik heb gedaan. Ik
wil dat je weet dat ik van je hou.’ Met wie ben jij aan het bellen? Schreeuwde
een boos iemand op de achtergrond. ‘Sophie, Sophie help!’
‘Dit is het laatste wat ik
heb gehoord.’ ‘Hoe lang is dit geleden?’ ‘Onze ruzie of dit voicemail bericht?’
‘De ruzie. Waar ging die eigenlijk over?’ ‘Twee weken geleden kregen we
knallende ruzie. Mijn oma lag op sterven en zij steunde mij enorm, maar
ondertussen was ze wel aan het flirten met mijn vriend. Het bleef niet bij
flirten. Toen ik overstuur thuis kwam met de mededeling dat mijn oma was
overleden betrapte ik ze. Ik heb alles kapot gegooid wat binnen handbereik was.
Ik snapte niet hoe ze me dit konden aandoen. Beide. Het is uit met mijn vriend
en ik heb hem na die avond niet meer gesproken. Eline heb ik ook niet meer
gesproken. Ik kreeg de dag erna wel tien telefoontjes van haar, maar ik heb ze
alle tien geweigerd. Ik had er geen behoefte aan.’ Ik pak een tissue uit de
doos en veeg mijn tranen weg. ‘Gecondoleerd met je oma’ en de man schenkt
koffie in. Heb je enig idee waar Eline kan zijn?’ De man deed net alsof hij de
rest van het verhaal niet had gehoord. Na het gesprek loop ik de verhoorkamer
uit. Ik staar voor me uit, kijk dan naar rechts en vervolgens naar links. Ik
zie mijn moeder bij het raam staan. Ik ren naar haar toe en vlieg haar om de
hals. Tranen lopen over mijn wangen. We blijven een poosje zo staan. Het is
fijn dat iemand me vasthoud. Ik sta er niet alleen voor. We lopen naar de auto
toe en rijden naar huis.

‘Wat vroegen ze allemaal?’
‘Het ging natuurlijk om Eline, dus ze vroegen vooral daar op door. Ze vroegen
of ik wist waar ze zou kunnen zijn. Ze gaan ook nog praten met Peter. Dat
zouden ze volgens mij vrijdag doen. Dan is hij weer in Nederland.’ Sophie… je
hebt echt geen idee waar Eline kan zijn? ‘Nee mam! Ik weet het niet en ik hoef
het ook niet te weten. Wat zij mij heeft geflikt dat vergeet ik niet meer. Ik
hoef haar nooit meer te zien. Ik haat haar!’
‘Ik praat absoluut niet
goed wat ze je heeft geflikt en ik vergeet het ook niet, maar het gaat hier wel
om een vermissing. Misschien is ze wel d-d- dood…’ Stottert ze en begint te
huilen. ‘Misschien is dat maar beter ook.’ Zeg ik zacht. Mijn moeder kijkt op. Ze
ziet de tranen in mijn ogen en weet dat ik niet meende wat ik net zei. Ze pakt
me stevig vast. Ze pakt me vast alsof dit de laatste keer is dat ze me kan
omhelzen.